Verkeersrecht

VR 2024/54 Het onderscheid tussen bedrijfsfouten in de rechtspraak en onrechtmatige rechtspraak

Artikel
VR 2924-5_illu
In november 2023 verdedigde ik mijn proefschrift over de historische ontwikkeling van aansprakelijkheid voor onrechtmatige rechtspraak. Dit artikel gaat in op een aspect van aansprakelijkheid voor rechtspraak dat in het proefschrift kort aan de orde is gekomen: het onderscheid tussen schade die rechters kunnen veroorzaken door bedrijfsfouten en schade die het gevolg is van een rechterlijke uitspraak. Rechtspraak valt in beginsel buiten de sfeer van aansprakelijkheid. Specifieke, strenge criteria gelden om vast te stellen of rechtspraak onrechtmatig is. Deze komen erop neer dat een daad van rechtspraak niet snel onrechtmatig geacht wordt.

VR 2024/55 Procesfonds voor collectieve acties… en de rechterlijke macht dan?

Column 22 mei 2024
Sinds de introductie van de WAMCA op 1 januari 2020 staat procesfinanciering weer volop in de belangstelling. Voor degenen die dat gemist hebben: deze wet maakt de collectieve vordering van schadevergoeding mogelijk en neemt als uitgangspunt dat commerciële procesfinanciering daarbij een nuttige rol kan vervullen. Daarmee liep Nederland voorop in Europa. Veel lidstaten moesten voor het eerst serieus nadenken over de fundamentele keuzes die gemaakt moeten worden bij het ontwerp van een collectieve actie-regeling naar aanleiding van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2020/1828 betreffende representatieve vorderingen (de “Richtlijn”). Deze moest per 25 juni 2023 geïmplementeerd zijn, maar volgens een vertegenwoordiger van de Europese Commissie had slechts 50% van de lidstaten dat tijdig gedaan.

VR 2024/56 Eenzijdig auto-ongeval, uitsluiting motorrijtuigrisico in polis, goed werkgeverschap.

Jurisprudentie

X en Y zijn vennoten van pizzeria Mussie met bezorgservice. A (appellant) bezorgde in de weekenden pizza's voor Mussie met een auto van het bedrijf. Op 18 maart 2018 raakte hij ernstig gewond bij een eenzijdig auto-ongeval tijdens het bezorgen van pizza’s. De auto is verzekerd bij Goudse voor wettelijke aansprakelijkheid en Mussie heeft een AVB-verzekering bij Goudse. A heeft Mussie aansprakelijk gesteld, maar ze hebben dit niet erkend. Goudse wees de claim af vanwege uitsluiting van schade door motorvoertuigen in de AVB. De kantonrechter wees de vorderingen af vanwege het ontbreken van een

VR 2024/57 Subrogatie. Zelfstandig wettelijk regresrecht. Doorwerking van billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie

In januari 2017 vond er een ongeval plaats tussen scooterbestuurder A en bestuurder B van een bestelauto. A heeft de verzekeraar van B aansprakelijk gesteld voor de schade. B is afkomstig uit Duitsland en is tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij de Duitse verzekeraar Kravag. De schaderegelaar van Kravag in Nederland is Achmea Schadeverzekeringen N.V. Partijen werden het eens dat B voor 50% aansprakelijk is en er een billijkheidscorrectie van 25% ten gunste van A wordt toegepast. Nu A arbeidsongeschikt is geworden en een WIA-uitkering ontvangt, heeft het UWV Achmea

VR 2024/58 Verkeersongeval auto - motorscooter. Ernstige letselschade. Billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie

Op 28 februari 2011 was X betrokken bij een ernstig verkeersongeval in Eindhoven. Hij werd op zijn motorscooter aangereden door een rechts afslaande auto. X was destijds 17 jaar oud en liep ernstig blijvend letsel op. Uit het politieonderzoek blijkt dat X en zijn duopassagier met hoge snelheid over het fietspad reden terwijl de auto rechts afsloeg. Er werden geen remsporen gevonden. De politie concludeert dat de autobestuurder geen voorrang verleend had en dat de motorscooter de maximumsnelheid van 30 km/u ruimschoots overschreed. Verschillende getuigen hebben hun waarnemingen bevestigd. X en